Tijdens onze rekenlessen gaan we steeds meer met geld leren rekenen.
Vandaag hebben we gerekend met de biljetten van 10 en 5, en de muntjes van 1 en 2.
Ieder duo kreeg een aantal biljetten en muntjes. Hiermee moesten ze geldbedragen neerleggen. Het ene kind zei een bedrag en het andere kind legden dit bedrag neer met het geld.
Zo kregen de kinderen door dat als je 17 euro nodig hebt, je dit op verschillende manieren neer kan leggen. 17 = 10 + 5 + 2 17 = 10 + 5 + 1 + 1 17 = 10 + 2 + 2 + 2 + 1 17 = 5 + 5 + 5 + 2